Alles hangt met alles samen

Alle gedrag is communicatie. We kunnen niet, niet communiceren. De zwijger communiceert ook. Alle gedrag is beïnvloeding. Er is een diep verlangen naar de orde herstellen binnen een familiesysteem. Dit gaat helemaal onbewust. Het systeem kent een ordening. Het gaat om structuren en relatiepatronen. Alles hangt met alles samen. De context is een bepalend element dat de dingen kleur en betekenis geeft. Het gaat om anders kijken en de brede blik is van belang. Een familiesysteem kent dynamieken, die met een familieopstelling of tafelopstelling zichtbaar kunnen worden gemaakt. We zoeken naar een oplossing die recht doet aan iedereen in het systeem. Een dergelijke oplossing roept een diepe “het klopt” op in iedere betrokkene.

Een belangrijk ingrediënt van systemisch werken is Fenomenologie.

Fenomenologie: “De verschijnselen laten spreken”

Dit is de letterlijke betekenis van fenomenologie. Je houdt je van theoretische beslommeringen en interpretaties. De fenomenologische methode is een van oorsprong filosofische methode afkomstig uit de Griekse oudheid. Voor de Grieken ging wetenschap en spiritualiteit hand in hand. De wetenschap gaf hun verklaringen en rekenkundige oplossingen en de fenomenologie bracht hen in contact met onbegrijpelijke wetten van het universum. Elk weersverschijnsel (regenboog) zagen ze als een signaal. De fenomenologische waarneming hebben we in de Westerse beschaving verlaten. Hellinger heeft in zijn missiewerk in Afrika gezien hoe fenomenologische waarneming heel serieus genomen werd en geeft het met systemisch werken aan ons door. Hierbij stel je je open voor iets, zonder bedoeling en zonder vrees en vergeet je wat je erover weet. Je stelt je bloot aan een nog duistere samenhang en opeens bevat je het wezen van de zaak. Ook zonder de bedoeling te helpen, schrijft Bert Hellinger in zijn boek “De wijsheid is altijd onderweg”. Bert Hellinger gaat uit van een verschil tussen waarnemen en observeren. Observeren is dan “kijken naar”, details zien, analyseren, willen weten. ” Waarnemen heeft volgens hem te maken met een innerlijke “lege houding van de begeleider. Het geheel wordt gezien. Dat wat zich op dat moment laat zien is belangrijk.

Fenomenologie (synchroniciteit):

Twee verschijnselen treden tegelijkertijd op!

Fenomenologie is anders dan wetenschappelijk. Wetenschap heeft te maken met het geheel van kennis op een bepaald gebied, op een systematische manier vergaard, herhaalbaar en toetsbaar. Een ander verschil is dat in de wetenschap het persoonlijke aspect wordt uitgezet. In de fenomenologie is het persoonlijke juist belangrijk. Als we het hebben over wetenschappelijk hebben we het vaak over bewijs: “Het is wetenschappelijk bewezen dat…” Het wetenschappelijk bewijs bestaat uit waarnemingen die een aanname of theorie bevestigen of ontkrachten. Nieuw bewijs zorgt voor aanpassingen in de bestaande aannames. Hellinger: “We stellen ons bloot aan de aanvaardbare werkelijkheid, zoals die zich aan ons voordoet en ook zoals zij aan de loop van de tijd onderhevig is. Vervolgens wachten wij of er uit het verborgene iets naar voren komt dat ons plotseling als in een flits, als waarachtig en wezenlijks treft en verlicht, iets dat ons in harmonie brengt met de werkelijkheid die het weten, het plannen en het willen van het ik achter zich laat en die door de uitwerking betrouwbaar blijkt te zijn”.

Fenomenologisch waarnemen en systemisch werken

Uitgaan van de verschijnselen die zich voordoen, dat is fenomenologisch waarnemen binnen systemisch werken. De begeleider schoolt zich in het onbevangen kunnen waarnemen van wat er zich in de ontmoeting voordoet. Hij stelt zich open voor een samenhangend geheel. Dit vraagt van de begeleider grote opmerkzaamheid en grote gevoeligheid en tegelijkertijd terughoudendheid. De begeleider is zich bewust van zichzelf en roept ook de stilte in zichzelf op. In de stilte en terughoudendheid, terwijl er ook verbinding is met de cliënt en zijn systeem ontstaat er ruimte om de beweging richting heling te laten ontstaan. Bert Hellinger gaat uit van het “Lege midden”: je laat los wat je van iets weet, of denkt te weten en zo ontstaat een innerlijk leeg worden. Vervolgens heb je als begeleider ook geen bedoelingen. Bijvoorbeeld om een grote ontdekking te doen, of om te helpen. Daar zie je als begeleider allemaal vanaf. Fenomenologie stoelt niet op theorie en ook niet op vroegere ervaringen. Maar gaat over het hier en nu. De begeleider schept ruimte en zo kan het tot dan toe onzichtbare zichtbaar worden. Zo komt er een ander begrip van de waarheid naar boven dan wat gangbaar is. Vaak willen we een waarheid die vaststaat en voor eeuwig is. Dan kan er een discussie ontstaan over jouw waarheid en die van een ander. De fenomenologische waarheid duikt op, kort en duikt weer onder. Ze is nooit hetzelfde. Komt steeds weer op een andere manier op. Werkt door in de ziel al weten we niet hoe, aldus Bert Hellinger. Herhaaldelijk wees Bert Hellinger erop ervoor te waken om veel voorkomende dynamieken in opstellingen te gaan verklaren als vaststaande feiten. Fenomenologie wil juist zeggen dat je werkt met wat je ziet gebeuren, zonder dit te koppelen aan theorieën of bekende verklaringen.

Fenomenologie versus analyse:

  • Zoals in crime scene investigation: Inspecteur laat de omgeving op zich inwerken. Dat werkt altijd langzamer. Gaat uit van de wisselwerking tussen mens en wereld
  • In het moment
  • Zo min mogelijk beefden die je al had (kennis) gebruiken. Vrij van oordelen
  • Met frisse ogen kijken. Met zachte ogen kijken. Met open hart en open geest naar het geheel kijken
  • Je blootstellen aan de patronen hier. Je openstellen voor de samenhang der dingen
  • Naar het verre kijken, het vage, naar de verbinding en dat wat overstijgt. Naar ouders en familie kijken
  • Circulair

Er zijn uitgangspunten:

  • Ben onbevangen
  • Ben vrij van oordeel
  • Zonder bedoeling om te helpen of te helen
  • Systeemdenken, het hele systeem waarnemen, het hele systeem doet mee. Ervan uitgaan dat iedereen belangrijk is en erbij hoort
  • Voor de begeleider is de wereld in orde zoals die is. Dood, ziekte, verdriet het mag er zijn. Wordt ingesloten. Aannemen wat er is.
  • Ingebonden zijn in iets groters

Analytisch:

  • Snappen waarom
  • Richten op details
  • Naar het nabije kijken, naar het duidelijke kijken. Naar problemen en kwetsuren kijken. – Wetenschappelijk, herhaalbaar: zelfde experiment, geeft zelfde resultaat
  • Oorzaak- gevolg verbanden, lineair (hier werkt een bepaalde oorzaak en dat geeft een bepaalde werking
  • Er zijn regels
  • Blikveld steeds vernauwen
  • Alleen naar het individu kijken
  • Proberen te snappen hoe het in elkaar zit
  • Meer gericht op oplossen, bijvoorbeeld een geneesmiddel voor de ziekte willen vinden
  • Waar we onder lijden neemt een grote plaats in
  • Afzonderlijke elementen waarnemen

Vragen die je jezelf kunt stellen terwijl je fenomenologisch kijkt:

  • Wat probeert systeem me te vertellen?
  • Wat maakt dat het gaat zoals het gaat?
  • Wat ligt er vlak onder de oppervlakte?
  • Wat kan ik nog niet vastpakken, zien, benoemen?